Het is begonnen
‘T Is begonnen, hij is van mij
Kwam binnen met een koffer, zonder dat ie echt iets zei
‘T Is begonnen, niet meer alleen
Maat 44 naast de deur, z’n mannengeur, sinds hij verscheen
Is ’t begonnen, hij is van mij
‘T Hoeft niet meer stiekem in de lift, oh al dat gefrummel in een kast
Nu mag ik hand in hand op straat en slapen op z’n blote bast
Hij is van mij
Kunnen uit eten, openbaar, misschien naar Azië op reis
Stel hem straks voor met ‘da’s mijn man!’ en we gaan eindelijk naar Parijs
Hij is van mij
We mogen vrijuit fantaseren als ik de griep krijg blijft hij thuis
Om stukjes fruit voor me te snijden, zijn soep op mijn fornuis
Hij is van mij
Nu zit hij naast me op de bank, ‘t is wat onwennig dat dat kan
Op kantoor is hij de baas, maar hier een doodnormale man
Een beetje roos op z’n schouders, z’n neus rood van de drank
Dat viel niet op naakt in de kast, maar des te meer hier op de bank
Z’n doosje pillen op mijn plank, geen idee wat hij mankeert
Heeft hij problemen met z’n hart, zal je net zien gaat het verkeerd
Hij is van mij
En hoe hij ruikt ’s ochtends vroeg met de slaap nog in z’n ogen
Dat doet me denken aan m’n vader, hoe een mond zo uit kan drogen
Hij is van mij
Ik weet niet of ik van ‘m hou, eerst wel
Maar nu het dan ook mag zie ik hoe kwetsbaar hij kan zijn
Als ik niet om zijn moppen lach, ik weet niet wat dat is, een kapelaan
Steeds weer in de lappenmand, man je bent gewoon verkouden
Stop die oudemannenzakdoek in je broek, jezus man trek dan een jas aan als het sneeuwt
Een jaar geleden, een jaar geleden was het fijn
Toen was het nog geheim, we gingen schuilen voor de sneeuw
En toen opeens waren we alleen en daar waar niemand ons kon zien
Een kus op mijn mond alsof zij niet bestond
Nu zit je afwezig in je stoel, geef het gewoon aan als er iets is
Ik zie dat je verdrietig bent, denk je aan haar
Dat je haar mist, ze is de moeder van je kind
Dat snap ik heus wel hoor, maar poeh
Je hoeft haar niet altijd op te nemen
En als haar slaafje naar haar toe
Je bent van mij
Ze zit in al jouw kleine dingen, hoe zij vindt dat alles moet
De wc-bril netjes terug, ik ken niet één man die dat doet
Schrik niet meer wakker in de nacht, maai niet zo woedend om je heen
Als je haar naam schreeuwt onbedoeld, voel ik me hopeloos alleen
Als je dat wilt moet je maar terug, neem ‘m dan mee je rothumeur
Je schoenen en je blote bast en je mannengeur
Sinds hij verscheen is het begonnen
Maak het nou niet stuk, hij is van mij